WK Wollongong | vertrouwen en voorzichtigheid
Kan het fout lopen, als je als bondscoach in een wereldkampioenschap aantreedt met de nummers twee en drie van de wereld? Sven Vanthourenhout aarzelt geen moment als hij de vraag krijgt voorgeschoteld: “Absoluut. De kans dat België geen wereldtitel haalt is groter dan de mogelijkheid dat het wél lukt.”
Belgian Cycling wacht al sinds de wereldtitel van Philippe Gilbert in 2012 op een landgenoot die bij de elite mannen de regenboogtrui om de schouders krijgt. Dus wordt de honger naar succes van langsom groter. Zeker nu Remco Evenepoel en Wout van Aert bezig zijn aan een wonderbaarlijk wielerjaar.
“We hebben kopmannen die elk ander land ons benijdt”, zegt Sven Vanthourenhout. “En natuurlijk nemen we de favorietenrol op. Elk ander antwoord zou een beetje geforceerd zijn. Maar wielrennen is nu eenmaal geen exacte wetenschap. Je kan in de voorbereiding alles juist doen, maar dan nog moeten de puzzelstukjes tijdens de wedstrijd exact in mekaar passen. Dat heb je als renners én als coach voor een flink stuk in eigen handen, al zijn er nu eenmaal altijd onverwachte dingen waar je vooraf geen rekening mee hebt gehouden. Het is net die onzekerheid die topsport zo mooi maakt. Je kan duizend scenario’s verzinnen voor de start. Maar als je pech hebt duiken er dingen op waar je geen vat op hebt, hoe goed de aanloop ook geweest is. Ziekte, pech op een slecht moment, valpartijen… Er zijn zoveel dingen die alles kunnen dwarsbomen. Dus kan je alleen maar hopen dat het geluk op het beslissende moment aan onze zijde staat.”
Verantwoordelijkheid
Eén ding staat al voor de start nagenoeg vast: de kans dat België de wedstrijd gaat ‘dragen’ is levensgroot. Sven Vanthourenhout acht de kans klein dat één van zijn renners zich in de traditionele vroege vlucht kan nestelen, een tactische zet die de andere leden van het team achteraan in de spreekwoordelijke zetel zou kunnen zetten.
“Als ik vooraf zou kunnen kiezen zette ik meteen een renner als Stan Dewulf als meest vooruitgeschoven pion in de beginfase in de spits van de wedstrijd. Maar denk je nu echt dat landen als bijvoorbeeld Frankrijk, Nederland of Italië dat zouden laten gebeuren? Net zoals wij niet zitten te wachten op één van hun jongens in een vroege vlucht. Nee, we zijn in Wollongong klaar om onze verantwoordelijkheid te nemen. Hopelijk met de steun van andere landen die dezelfde belangen hebben. Ik heb geen zin om een paar jongens op te offeren die zich in de beginfase van de wedstrijden moeten begeven in een missie die allicht toch bij voorbaat mislukt.”
Homogene ploeg
De bondscoach stelde een homogeen team samen, een ploeg die als doel heeft Wout van Aert en Remco Evenepoel zonder al te veel problemen onderweg richting finale moet loodsen. “Die selectie maken is de moeilijkste klus die je als bondscoach moet klaren. Omdat je jongens moet thuislaten die in elk ander land op zijn minst een schaduwkopman kunnen zijn. Je kijkt naar het parcours: 260 kilometer met 4.400 hoogtemeters. Je schat de mogelijkheden van je kopmannen in en je begint van daaruit te bouwen aan je ploeg. Dat zijn niet noodzakelijk de beste acht Belgen op de UCI-ranking. Nee, je zoekt naar evenwicht. Je speurt naar namen die geschikt zijn om een specifieke taak te vervullen. Opnieuw: dit is geen garantie op succes. Maar tegelijk ben ik ervan overtuigd dat dit de best mogelijke ploeg is voor de klus die wacht. Ik heb vertrouwen in die jongens. En ook al hebben Remco en Wout een zwaar seizoen achter de rug, hier in Australië kan ik niet alleen merken dat ze goed in hun vel zitten. Ik stel met plezier ook vast hoeveel waarde ze aan dit wereldkampioenschap hechten. Iedereen – renners en staf – is klaar om voor het best mogelijke resultaat te gaan. Als straks het Belgisch volkslied klinkt in Wollongong, dat zou de kroon op het werk zijn.”